De grote ster in mijn vreemde jeugd,
was mijn zusje, een grote ondeugd.
Kleine prinses met haar grote mond,
die altijd haar mannetje wel stond.
Wat hebben we het toch gezellig gehad,
je was best heel lief, jij kleine kat.
De knuffelgevechten, elkaars haar invlechten,
de diepe gesprekken, het aan de haren trekken.
Een blauw oog en een paar littekens,
het 's avons toedekken van je dekens,
geeft de vurigheid aan van onze band
wij tegen de buitenwereld hand in hand.
Ik zal het nooit vergeten lieve zus,
jouw opvoeden was een enorme klus.
Jouw prachtige gedicht ontroerde mij
maakte mij deels verdrietig deels blij.
Ik wou dat ik af en toe heel even maar
terug kon naar onze fijne jeugd met elkaar...
Hier is jouw gedicht terug zus,
en ook jij krijgt van mij een dikke kus.
( Voor Jacintha )
Liefs Iris