HELENA,
ik dacht aan hoe je zat
op het nachtelijke strand
omringd door werelden van water
de maan schuilde verlegen in je hand
en lag verborgen in je haren
en je haren waren nacht
je vleugels waren zwanen
vorstin Leda leek verkracht
het zand glipt haastig door je vingers
en je handen van fluweel
O God lief haal me uit dit ei
doorbreek het met gestreel
want nu mijn huid zo zacht verkleurt
tot de grove korrels van mijn leven
die mijn vergeelde afdrukken beschreven
terwijl het water slordig sleurt
je vurig hart zo sissend dooft
slinger je opgeblazen orakels door m'n hoofd
en lispelt stemmen in m'n vel
de aftocht naar de hel
beloof me plechtig kijk niet om
maar richt je naar de dageraad
als ik me nu als zwaan vermom
zorg dan dat jij daar staat
op de grens van land en water
dat jij vloeibaar vlot versmelt
en dat we samen stromen zullen
terwijl jij mij antoniem vertelt
dat je zachtjes weg zal waaien
met de regelmaat van de wind
je mijn ondergang ontketent
en Troje's val bezint
en je tekeningen waaien als verdorde bladeren door m'n hoofd
en het stolsel van je haren plakt natuurgetrouw op je gezicht
en ik streel je met mijn woorden
en ik schaak je
met de geplastificeerde eenvoud van papier.