Piazza Navona, vroege zomeravond.
Het late zonlicht schijnt nog speels op je gezicht.
Gedachten vliegen weg, onverstaanbare gesprekken op de achtergrond lijken mijlenver verwijderd, maar geven je toch het gevoel dat je hier helemaal op je plaats bent.
Vragen die nooit beantwoord kunnen worden lijken er ineens niet meer toe te doen.
Wijn wordt bijgeschonken, en als we het glas heffen beseffen we dat we eindelijk verkeren in de state of mind die ons de rust verschaft waarnaar we zolang verlangd hebben.
Spaanse trappen, later die avond.
Haast vanzelfsprekend worden we één met de geschiedenis waarop we zitten.
De drukte overheerst maar is niet overweldigend.
Integendeel, we zijn relaxed en zelfs toeristen hebben niet in de gaten dat we geen Romeinen zijn.
De oude stad neemt bezit van ons, onze harten kloppen de maat die millennia geleden reeds werd geslagen toen het op dezelfde plek al een komen en gaan was van mensen die worstelden met dezelfde vragen als wij nu.
Nonchalant halen we onze schouders op.
Wat doet het er eigenlijk nog toe?
Het leven is niet gisteren, het leven is niet morgen.
Het leven is nu.
En nu zijn we hier.
Hier, waar alles samenvalt.
De zachte zon verdwijnt richting het strand van Ostia, een schimmenspel waarin ontelbare voorbijgangers figureren speelt zich af voor onze ogen.
We gaan op in de nacht die gaat komen.
Was het maar altijd Rome.