Evelien, hooggeachte, blonde prinses in donkere tijden
Reeds duizenden malen heb ik getracht je te verlijden
Maar altijd was het antwoord negatief achter je stralende gezicht
Je vond me wel vermakelijk en sloeg het luik der hoop weer dicht
Maar doch, geef ik niet op, en zal om je blijven strijden
In die paar jaren dat ik je ken heb ik vele malen al gegriend
Elke keer wanneer jij je aan een jongen gaf die jou niet verdiend
En toch was ik ook blij voor jou wanneer jouw lach mijn leven vulde
En iedere keer stond ik je bij wanneer je hart van ellende brulde
Zodoende zijn we nu al enkele jaren behoorlijk goed bevriend
Soms sprak ik je meer, en dan weer minder
Doch in mijn buik voed jij mijn eeuwige vlinder
Gedachten aan jou maken mij altijd groot en sterk
En met vernieuwde kracht kan ik weer aan het werk
Jouw eeuwige aanwezigheid bezorgd me geen hinder
Je vind me te oud of het leeftijdsverschil te groot
Misschien eigenaardig met teveel gedachten aan de dood
Ergens ben ik te anders, de vonk die sprong niet over
Ondanks alle pogingen en woorden waarmee ik tover
Was het helaas geen brandende liefde die ontsproot
Je bent zo jong en kent jezelf nog niet goed,
Doch open voor kennis waarmee je wordt gevoed
Je bent meer bijzonder dan jezelf wel beseft
In mijn ogen is er niemand die jou overtreft
En ik besef dat ik geduld betrachten moet
Je moet je jonge leven leven zoals jou pleziert
Jezelf ontwikkelen en kennis opdoen die je siert
Ik wil met alle liefde helpen jezelf te ontplooien
Ik wil je helpen alles zo goed mogelijk te rooien
Terwijl jij ondertussen lustig je eigen leven viert
Maar achter mijn masker van oneindig geduld
Blijf ik hopen dat op een dag je mijn leven vult
Met liefde, met verstand, met jou, en met je lach
Dat ons een oneindige wereld van geluk wachten mag
En dat onze toekomst in gelukzaligheid is gehuld
Dit gedicht is gepubliceerd met toestemming van Evelien, het onderwerp, lijdend voorwerp, leidend voorwerp en werkwoordelijk deel (evenals alle andere delen) van het gezegde van dit gedicht.