Sri-Lanka, steeds als ik die naam weer hoor
stel ik me die vakantie in 2000 voor.
Want wat hebben we toen genoten
wat een land, wat een natuur
tranen sprongen spontaan in mijn ogen
zo mooi, zo prachtig en zo puur.
Sri-Lanka, wat is er toch met jou,
hoe komt het dat ik zoveel van je hou.
Ik voelde mij bij jou zo onbevangen
verlost van angst en vol verlangen.
Al die bomen, vruchten en dieren
die prachtige bloemen die welig tieren.
Sri-Lanka, geen rijkdom, met weinig tevreden,
geen welvaart, en toch werd er veelvuldig gebeden.
Geen zinloos geweld, geen computers, geen weelde
geen kinderen die met hun nintendo
Geen wasmachine, geen bad zoals hier
alles werd gewassen in de rivier.
Sri-Lanka, tevreden gezichten, met steeds weer die lach
ik wou dat men dat in Holland eens zag.
Het land is onontwikkeld en heel erg arm
mar de mensen zijn vriendelijk en heel erg warm.
Waren wij in onze Westerse maatschappij
nog maar zo onontwikkeld als zij.
Sri-Lanka, met je krokodillen, vogels en apen,
rijstvelden, palmen en ruwe zee.
Hoge bergen en diepe dalen,
en heel veel plantages vol met thee.
En niet te vergeten de olifanten, die namen een bad
er was er zelfs een waar ik nog op zat.
Tempels voor Boedha, met daken van goud,
van deze verering, krijg ik het vaak koud.
Je kunt niets bedenken of je komt het tegen
zon, wind en zelfs moessonregen.
Ik heb maar een conclusie, naar aanleiding van onze reis,
We waren beslist op bezoek in het AARDS PARADIJS.....