Neer.
Nooit afscheit te nemen, enkel van mijzelf.
Niets wend of keert terug tot mij
Of kortste einden trekken, tijd tot tijd,
En het iets erover triest zijn;
Met het voorzien dat het eeuwig blijft.
Weerom was er een Winter,
In aantocht,
En nog mocht ik gaan,
Wel naar ander oorden,
Maar liet ik onverstoord het Lied,
De dagen vlieden en vlagen,
Rond mijn huis en dit mijn,
Broze stille zijn.
Weer de lange maanden,
En verblijven,
Tussen de vlam en het bevroren,
Dromen in de nacht en,
Overdag geen vragen te verzinnen,
Staren naar de luchten,
Valt er sneeuw of regen?
De val breken in de lucht.
Nooit afscheit te nemen, enkel hier van mij
De val al breken in de lucht,
Een mooie pose al te nemen,
Voor als ik zo op de grond lig.
Met het voorzien dat het eeuwig blijft.
22'09'04
Auteur: theike | ||
Gecontroleerd door: artemis | ||
Gepubliceerd op: 22 september 2004 | ||
Thema's: |