Ik kijk in de spiegel,
Naar mijn spiegelbeeld
en ik zie twee ogen
vol van verdriet, wanhoop en pijn.
Het zijn twee rode ogen,
die van mij hadden moeten zijn.
Met mijn betraande ogen,
kijk ik die vreemde aan.
Waarom herken ik mijn spiegelbeeld niet?
Wat heb ik toch gedaan?
Tranen lopen over mijn wangen
en over die van haar.
Misschien zijn we wel dezelfde,
we horen toch niet bij elkaar.
Ik ben haar niet,
wil haar gewoon niet zijn.
Maar ik kan het niet ontkennen,
dat doet me heel veel pijn.