Met ogen zo donker als de nacht
zit ik voor mij uit te staren.
Met sterretjes die schitteren als ik lach
droom ik van de man die me zodadelijk komt halen.
Wie is toch die man
die mijn hartje zo tekeer doet gaan?
Leeft hij slechts in mijn droom
of leeft hij echt en heeft hij een naam.
Zal de maan het me vertellen
of één van de duizenden sterren misschien?
Laat me toch niet zo in het ongewisse
ik wil de man uit mijn dromen zien.