De prinses was een metafoor,
Proostende lippen troosten de gedachten
Van vergeten helden zwervend in het bestaan
Ze hadden ooit de kus van weelde met heldendaad vergaard,
de schoonheid van haar wreedheid verlost,
het lang vergeten gedicht;
Maar toen de wrede sluier van vrede en vreugd
De stad weer eens te meer in vergetelheid deed verzinken
Kraaide er geen kraai of mus of heerlijk schoon, de nachtegaal
Meer naar de dichters, de scheppers van het heel en al
De zwervende ridders van een reeds verloren taal
De dode dichters van dit trieste,
O zo trieste verhaal
f.