Heartland
Door de velden en de akkers
Slingert zich de blauwe Aa-strang
Boven de dijken aan elke kant
Strekt het luchtruim tot de horizon
Op een zondagmiddag begint de reis
Door de straten van het stille dorp
Af en toe een verlate kerkganger
Af en toe een verstokte barklant
De laatste straat ligt in den vreemde
En is de Poort naar het Paradijs
Al lopend merk je dat je lichter wordt
Alsof de zwaartekracht steed minder trekt
Aan het einde van de Poort
Zucht je diep en zet je je schrap
Er zijn weinig mensen die deze wereld kennen
En nog minder die hem begrijpen
De laatste bocht en daar ligt het dan
In een onwaarschijnlijke schoonheid
De akkers al dan niet geoogst
Zoeken het gezelschap van de velden
Een pad slingert zich door dit magische landschap
Met vertakkingen die nergens heen gaan
Bladeren hangen groen aan de bomen
Of liggen in alle kleuren op de grond
Terwijl je hart zich krampachtig controleert
En je hersens niet bij machte zijn dit te verwerken
Overvalt je een vreemd soort duizeligheid
En zwabber je over het pad
Want dit is slechts het voorspel
Van het spektakel van de natuur
Achter de heuvelrug in de verte
Ligt het Heartland ...
Het laatste pad naar de dijken
Behoort de goden van de wind
Een wirwar van vlagen om je hoofd
Neemt je de adem uit de mond
Het luchtruim opent zich in alle glorie
En toont de wijdsheid van het land
In de helderheid van de blauwe lucht
Of de grauwheid van de bewolking
De korte beklimming laat je onberoerd
Maar op de dijk wordt je weggeblazen
De blauwe Aa-strang, daar in al zijn eenvoud
Is het hart van dit paradijs
Via een voetpad dicht er langs
Volg je het rustige water
Beschermt van de wind door de dijken
Komt je lichaam weer tot rust
Weg met de vergezichten!
Weg met de wijdsheid van het land!
Nu is er alleen plaats voor geborgenheid
Nu ben je onderdeel van het Heartland
Bij de sluis neem je de tijd
Om degenen die je lief hebt te gedenken
Over de groene heuvel
Naar de boom van de eeuwige liefde
Zo zit je aan het kabbelende water
Aan de voet van de groene heuvel
Terwijl eenden drijven op de stroom
Denk jij aan alles en aan niets
Na een poos in dit beschermde land
Weet je dat je verder moet gaan
Omdat het nog geen tijd is om te blijven
Want is nog zoveel voor je te doen
Je steekt over en loopt door
Over de dijk met zijn kiezels en zijn grind
Je ontmoet de nieuwe vergezichten
Met groene weilanden en bossen aan het eind
Waar reeën met hun jongen lopen
En buizerds traag in de lucht cirkelen
Om zich op hun prooi te storten
Vrolijk huppelend in de wei
Je begrijpt dat je weg moet
En laat je troosten door de schoonheid
Kijk nog één keer om je heen
Naar de wijdsheid van het land