Ik werd iedere dag banger,
en zo duurde alles precies nog langer.
Daarom wou ik me van mijn leven beroven,
want wat ik wou vertellen zou niemand willen geloven.
Ik wou niet meer leven,
hij had me tot waanzin gedreven.
Mijn poging lukte niet,
daardoor lag ik in het ziekenhuis, met veel verdriet.
Ik moest naar een instelling,
daar was het praten voor mij een kwelling.
Ik vond het praten helemaal niet fijn,
maar anders zou alles zoals tevoren zijn.
Ik begon te praten over mijn broer,
hoe hij me behandelde, alsof ik was zijn hoer.
Alles wat ik jaren verborgen hield, kwam aan het licht,
mijn moeder wou me niet geloven, ik zag het aan haar gezicht.
Volgens haar had hij nooit iets misdaan,
ik stelde me alleen maar aan.
Daardoor voelde ik me rot,
maar zij verklaarde me voor zot.
Mijn broer werd gearresteerd,
en dat heeft mijn moeder nog niet verteerd.
Daarna mocht ik de instelling verlaten,
maar ik moet nog steeds met iemand gaan praten.
Mijn moeder nam me niet meer binnen,
ik wist eerst niet wat beginnen.
Maar ik mocht bij mijn tante gaan wonen,
en die heeft tenminste geen zonen.
Nu ben ik eindelijk van hem verlost,
maar het heeft veel pijn en moeite gekost.
Ik zie hem alleen nog in mijn dromen,
en dan ben ik effe bang dat hij me terug achterna zal komen.
Maar mijn oom en tante zijn er steeds voor mij,
daardoor ben ik sinds lange tijd weer blij.
Alles is nu anders maar nog wel zwaar,
maar hier ben ik gelukkig, echt waar!!