De eerste zonnestralen,
Vallen nog maar door de bomen,
Als ik de bloemen zie verschijnen,
Het bos staat in bloei,
Maar ik zit er niet goed,
Verwelkend hart in het midden,
Niet passend voor al dat moois,
Liefdeloos en zonder gevoel,
Verborgen gevoelens,
Komen boven als paddenstoelen,
Wie weet weten zij,
Wat ik weet te bedoelen,
Niets anders dan liefde,
En affectie waar ik naar verlang,
Zoals een jonge vogel,
Naar zijn eigen gezang,
Ik zou me willen verbergen,
In de diepste en meest duistere grot,
Omdat ik niet in de kleur,
Thuishoor als een gewoneling,
Geen zonnestraal bereikt me,
Dan ooit nog,
Tot jij me bereikt,
Mooie vogel der duisternis,
Fladderend bereik je mij,
Om me ooit te verlossen,
Van al het kwaad,
Dat zich in me huist,
En ik wil je zeggen,
Dat het me spijt,
Voor al wat ik ooit zei of deed,
Wanneer je me bevrijd.
-17-11-04-