Zondagmorgen
Mijn vingers glijden zachtjes door je haar
Met ingehouden adem kijk ik naar je gezicht
Onschuld en tederheid op het ritme
Van de regelmatige ademhaling van de slaap
Buiten is de wereld nog maar net wakker
En de eerste lantaarns doven hun licht
Een enkele vroege auto
Verstoort de zondagmorgenrust
Koude rillingen lopen over mijn rug
Bij de gedachte dat ik hier naast je lig
Naakt, met mijn lichaam naast de jouwe
Een lichte kus op je neus kan ik niet weerstaan
Mijn hart loopt over van geluk
Ik leg mijn hoofd op je borst en doe mijn ogen dicht