die zoete rust,
plaatsen waar we ooit
hartstochtelijk hebben gekust,
nu de verweerde banken tussen 't mos
en halfnaakte bomen van dat intieme bos
me stilaan beginnen te herkennen,
de wind kreunend roepen uit 't oosten
en zo de vallende bladen
me dwarrelend troosten,
of is het begroeten ?
voorbijgangers raar opkijken
naar die zonderlinge zielepoot
die stram en stokstijf,
ingeduffeld roerloos als dood,
helemaal alleen op zijn eentje
in zichzelf lijkt te mompelen,
temidden 't kraken en spokken
van de koude winter in de takken
wezenloos voor zich uit zit te staren,
bezig herinneringen op te sparen,
of waarlijks tegen bomen te mokken ?
wait until spring Bandini,
zuchten de vale stammen,
tot volgende lente of zomer,
wanneer we terug fris en groen
en lenig op onze wortels zullen staan,
dan vangen we 't zonlicht
met onze wiegende kruinen,
kom dan eens zien trouwe vriend
en onderga sprakeloos,
hoe al wat dood en afwezig leek
opnieuw tot bloei en leven komt,
en mooie vreemde vogels,
een opera voor je zullen zingen.