Je stond niet zomaar voor me, dat voelde ik wel aan aan je
poze, aan je ogen ook en stilte die maar bleef. Doordringend werd
ik aangekeken en niets week je nog weg... Daar had ik dan al zo
lang op zitten wachten, en ja, dat sprong mij op... Je lokken
hingen los, de rode gloed van je nu bijna weeral blonde haren
liet je huid wat dromeriger roze lijken. Dat dat door mij heus wel
werd gezien. En je bewoog, eerst amper, toen met lome gebaren..
langzaam dichterbij. Daar week ik altijd even van, diende ik mij een
tien maal -maar- te zeggen, maar nu viel ik al achteruit, hoopte maar
op een zachte bodem, en ik zat ineens te bank... Je legde je hand
neer aan mijn wang, zo om ef te voelen, zo om ef mijn gelaat te
wegen, te zien goed en het laten poseren voor je oog...je hoodje neeg
schuin even, alsof het innemen van het aangezicht nu ook je brein op
zachter bodem deed hopen vallen. Wit van stilte zat ik wat licht te
glimmen, in de hoekjes rond mijn mond. Dat was zoveel aandacht,
zoveel voor éen zo uitzonderlijk veel alleen levend mens als ik...-toe,
nader mij dan nog meer-, walmde het lichtjes uit mijn oren, -toe, koos
mij dan maar lief-... -We kunnen toch de liefde niet laten, en veel te
praten is er niet, meer als alles goed is, niets meer hoeft te vinden,
een troost of geluk-...Je lippen openden...het was net of een jong
meisje een sprookje binnen stapte, en allerlei zaken nooit geloofd nu
vooreerst voor echt daar zag...zo stond je mondje open, even, lag er
een glim langs die mijn ogen ving. Dat mondjes zo'n zindelijkheid ten
toon konden spreiden; ik keek en beleefde ook een avontuur. Welke
ingeving je liet zakken toen?...maar je kwam op je knieen op de
grond, en snel neeg ik naar voren en kusten onze monden een
onomwonden welkom, even, en namen onze armen het lekker glijden
langs elkaar voor lief, op hun weg naar hun plek op de rug waar zij mee
omwonden welk ons ingeving hen ingaf dichtbij te houden, niet weg te
laten meer...toen negen wij nog dichter, was het kussen allang onmogelijk
..vonden onze hoofden elkaar zo helemaal aan zij, straalden onze wangen
warmte aan de ander, ademden onze monden ritmes langs elks oor...ooh,
en die ritmes klonken zo verstoord ons, en zo verstorend ook...galmden
als wilde briezen de vlakten overheen het wijdse brein... en alsnel
bereikten ze de omgevende bossen, en een droomachtig ruissen
doorklonk nu rij voor rij de bomen, en meer en meer de bladeren golfden
kwik en mee tot elke stam doortrilde met het ruissen, zevend heenop de
overliggende altijd afwezig lijkende maar nu als een enorme geleider
fungerende luchtige admosfeer, en alles werd geluid toen, met heel het
ruissen werd gevuld alles van ons zijn, en in dromen hadden we dit al
gewild. Ik trok je nader...tot bij waar ik zat...het bankje was best klein
maar, slechts één gebruikte toch zijn gat...Je tong, die oude kok, proefde
nog een gerecht, eentje hier en eentje daar. Jij rook naar alsmaar...
meer hoe mijn leven zou gaan geuren. Wij vielen achterover van elkaar.
Jeetje, was de ondergrond zo zacht als de zachtste mossen daar...
Wel een beetje vochtig want de late Herfst...Wel een beetje voorzichtig
want de bomen al zo kaal, zij het voor de duizenden aan takjes, de
grote, de kleinere en duizenden meer nog milli, milliscuul ...
Sheena: | Zaterdag, december 11, 2004 23:50 |
mooi, op de millimeter milliscuul mooi, en dat zonder een enkele keer platvloers of banaal te worden ... blij dat ik na wat daagjes te weinig pc met genoegen en blozende wangen bijna, terug las. Sheen |
|
theike: | Donderdag, december 09, 2004 04:39 |
maf ding deze, weet zelf niet wat er van te denken... | |
theike: | Woensdag, december 08, 2004 17:58 |
ja, vergeef me...wilde ef kijken of ik ook de romantiek kon beschrijven:)... niet echt dus:) |
|