Ik voel je adem in mijn nek,
Je handen om me heen,
Even wenste ik dat het begon te regenen,
Dan voelden die spetters, toch oh zo koud.
Daar is je bus, en je heeft me vluchtig een zoen,
Die voor mij eeuwig mocht blijven duren.
Daar ga je dan,
Je kijkt niet meer om,
Terwijl je gezicht langzaam vervaagt
Wens ik dat het vlug morgen is.
Dan kan ik opnieuw bij je zijn,
En je handen im me heen voelen,
Je adem in mijn nek,
maar één iets weet ik niet,
...
Morgen is er niet,
Morgen komt er niet,
Want jij,
...
Jij, komt niet meer terug!