Jij priester noemde mij een leugennaar
Ik die bij jouw steeds te biechten kon gaan
En al bent jij een goede redenaar
Kom jij ook toch niet boven God te staan
Ik hoop als eens jouw vriend en kunstenaar
En geloof mij ik blijf er mee begaan
Dat jij niet verblijft als de tollenaar
Van je eigen ziel in zijn voortbestaan
Eenzaamheid schept ons soms tot dreutelaar
En al is men met zijn eigen begaan
Blijft men toch die nederige dienaar
Die zijn medemens aldoor moet verstaan
Niet de ziel, maar de geest is in gevaar
Als vrienden de liefde in haat omslaan
Zo schenk ik een vredelievend gebaar
Maakt dit kleine misverstand ongedaan