Gans mijn leven lang heb ik nagedacht
En ik wist dat ik niemand missen kon
nu ouder heb ik niemand meer nodig
Tenzij hen die ik almaar nodig had
Zij verdienen nu gans mijner aandacht
Want zij lagen aan mijner levensbron
Wellicht ben ik nu niet meer zo potig
En toon ik nu dat ik hen niet vergat
Spons over al het oppervlakkige pracht
Van hen die mooi praters op het perron
Want een trein pakken was overbodig
Als je een ticket vol leugens bezat
Goedgelovig straft zichzelf onverwacht
Maar toch schijnt na jaren voor hem die zon
En wordt ook het reizen overbodig
Eens het perron leeg en gans kletsnat