Alsof een storm in me gaat oplaaien,
botst mijn lichaam op elkaar.
Draden gaan me omklemmen,
waardoor ik net ga stikken.
Mijn keel gaat bonzen,
alsof ze op hol gaat slaan.
Mijn hoofd gaat kloppen,
alsof het barsten gaat.
Het niet langer is bestand;
tegen het bloed dat door mijn aders loopt.
Ik knijp in mijn handen,
mijn kneukels doen pijn.
Neen ze kunnen het niet langer meer houden.
Ze slaan en slaan,
alles gaat aan diggelen.
Ja alles gaat eraan,
ook die hoop en dromen.
En ik, ik zit hier maar,
de storm is nog niet gelaaid.