Woede uitbarsting,
Zelf niet beheerst.
Komt de kwaadheid weer naar boven
Komt de haat,
Het eerst.
Ja, wat haat ik mezelf,
Wat haat ik mijn leven.
Ik begin te krassen.
En ga maar door.
Tot ik het heel even weer besef,
en voel mij hier dan schuldig voor.
Ik begin te meppen op mijn kussen,
Ik begin te slaan,
Want wat heb ik niet mezelf,
Maar mijn ouders weer door te krassen,
Veel verdriet aangedaan.
Tranen rollen koud over mijn wang,
Gevoelloos uit de zelfde bron ontstaan,
En laat ze ongewild hun eigen gang maar gaan.
Want het meisje met de lach,
Dat ik nu niet meer zie,
Wil ik niet meer zijn,
En daarom wil ik het voelen.
Het voelen van de pijn
Ja die kleine meid van toen,
Ja die lieve kapoen,
Is zomaar zonder reden,
Uit mij verloren gegaan.
Mama komt naar me toe,
Want ze hoorde mijn gesnik,
Ze zag de krassen op mijn armen,
Die haar vertelde,
Ik mis mijn kleine ik.