Je was er altijd
En stond altijd voor me klaar
Maar wat er toen kwam
Dat was het grote gevaar.
De ziekte heeft je compleet gesloopt
Er was niks meer aan te doen.
Alle cellen hebben zich opgehoopt
Het word nooit meer als toen.
Maar de droevige nacht
Was jij ineens daar
Je leefde niet meer
Maar toch is het waar.
Je stond in mijn kamer
Je wou met me praten
Ik wist niet wat ik moest doen
Moest ik nu liefhebben of haten?
Je zag mijn twijfel
En stelde me gerust
Je nam me in je armen
Het vuur werd geblust.
Je voelde onwerkelijk aan
Zo stonden we daar
In het licht van de volle maan
En ik stelde 1 vraag: Waarom?