Lachend kijkt zij over de rand
van haar glas, ja, verdomd
het is een cirkel, kijk maar,
rond, begin noch einde
Een verdwaalde traan veegt
ze weg uit haar ooghoek
voor dat hij de kans krijgt
zich te vermenigvuldigen
Weer neemt zij een slok
bekijkt plots alle hoeken,
rechts van haar, aan vier
kanten ziet zij zichzelf
Spiegeltegels, nog ongebroken
tonen haar ogen, waar de
zeskantige sterretjes versluierd
worden door een glazige blik
Haar gedachten omvatten
de driehoek, een laatste slok
laat zij cirkelen in haar mond
bah, wat is dat spul smerig
Met een klap zet zij het glas neer
probeert langzaam op te staan
maar het lukt niet, haar benen
zitten in de weg en ze zakt terug
Kijkt nogmaals om zich heen
en denkt ineens heel helder
ach, wiskunde was nooit mijn vak
de kunst om te wissen evenmin...