Een berustend verlangen,
als sluimerend vuur,
zit in mij gevangen
en mag niet door de muur.
Soms is het heftig,
vaak ook wat vaag.
Haast niet aanwezig,
dan weer die knoop in mijn maag.
Bij het horen van een liedje,
of lezen van een gedicht.
Dan sluit ik mijn ogen
en zie zijn gezicht.
Ik glimlach dan even,
en zwijmel een tel.
Ga dan door met mijn leven,
zover ben ik nu wel.