Het rood-oranje lichtpuntje
van je sigaret
gaf de weg aan;
ik volgde je
in het donker.
De bomen gaven rust en koelte.
Enkel het geknars van steentjes
die onder onze voeten wegketsten,
het zachte knakken van takken
onder het gewicht van lichamen.
Zelfs geen zin, zelfs geen woord,
zelfs geen stem werd gehoord.
Enkel de kracht van de stilte,
de warmte van twee mensen,
een eeuwenoud bos
en een sigaret;
het lichtpuntje,
de wegwijzer.