Je huppelde aan mijn hand, soms
schuchter en verlegen
Angstig om je te laten zien kruip je weg.
Vaak wil je, maar 't is de angst die je remde
terwijl je weet, dat het mag.
Kom te voorschijn, laat je zien.
Uit de veiligheid van m'n schoot
kruipt een klein kind naar boven
Kijkt verwondert om zich heen.
Een glimlach breekt door gelijk een zonnestraal
eerst schuchter en verlegen.
Dan huppelend, vrij en onbevangen.
De angst maakte plaats voor zelfvertrouwen
Nog nooit had ik zoiets moois gezien.
Een knop lang gesloten, die zich opend.
En uitgroeid tot een prachtige bloem.