eens tot standbeeld vergroeid
kon de sympathieke grijsaard
met de laatste van zijn krachten
nog enkel een glimlach uitbrengen
die ons herkenbaar en medelijdend
het antwoord gaf op vragen
die wij nooit durfden stellen
zijn bloeddoorlopen ogen
verteerd door het leven
keken maar zelden en kort op
van de grond onder zijn voeten
slechts even raakten ze
onze starre, gespannen blik
die het waarom van alles
in hun kleur wensten te ontwarren
de ene barst deed de andere ontstaan
op zijn doodgeverfd, versleten lijf
dat eens zo beweeglijk
de mensen in vervoering bracht
hen deuren deed openen
naar vrijheid en erkenning
maar zich nu star en stijf
had gehuld in het kostuum
voor zijn laatste reis
want op deze groene plek
in het park van weetjewel
blijft hij als een geest ronddwalen
ons beangstigen met het mysterie
van zijn leven dat ons deel werd
wij passeren hier enkel nog, als wij
gesterkt door ingebeelde zielsverwanten
de nood voelen dreigen in ons zenuwstelsel
hem onze slogans te scanderen
van revoluties die nooit de geschiedenis zullen halen
laat hem, alsjeblief
hij heeft nooit om ons bestaan gevraagd