Stil zit je in je zetel
enkel je handen beven
ik neem ze vast en streel ze
ze vertellen zoveel over je leven
de aders die over de rug van je handen lopen, dik gezwollen, zoals stromende beekjes
heerlijk verfrissend streelden ze ooit mijn haren.
de haren er rond lijken wel wuivende rietpalmen langs de oevers, die me vrolijk toezwaaiden wanneer ik thuis kwam.
Die sterke handen, die me eens leerden lopen
zijn nu oud, ze willen wel maar kunnen niet meer.
Je vindt het erg maar ik begrijp het, het geeft niet.
Rustig papa, ik help je wel
het leven heeft veel van je gevraagd.
Ik ben je dochter en zoals jij vroeger veel voor me deed, doe ik het nu voor jou.
Geef me jouw handen papa, zodat ik de binnenkant kan bekijken
want het is een stafkaart waarop ik steeds de weg terug vind naar huis.