Drakenkinderen; Kennit
Voor zich zag hij de blonde haren
Vermengd met het zwarte van de kraai
Hulpeloos, weerloos, wilde hij haar
Met behulp van een blauwe stokzwaai
Tegenover hem zag hij Stan
Verlangen sprong van zijn gezicht
Hij sprak over heides, sprak over haar en hem
Maar Eole sloeg haar ogen dicht
Tot de jonge vrouw binnen stormde
En ons allemaal bevrijdde
Van onze lusten en verlangens
En ze haar koelheid verspreidde
En toen was er dat drankje
Dat ons allemaal bekoorde
Dat was de laatste keer dat ik Eole’s
Menselijke stem nog hoorde,
En de draak haar schoonheid verstoorde..
** t.a.v. het verhaal van Lizdichter **