.
Kandelaars klingelen in de buidels van de patrouille
Hun kaarsen worden driest op een hoop gegooid
waaruit ze vlamlikkend de ornamenten schroeien
tot de verf zich krullend van de muren opplooit
Plots voelt de voorman een hand op zijn hoofd,
kijkt verschrikt op en ziet een zwevende witte vrouw.
Ze sommeert hem luid, waarbij het geldgerinkel dooft :
“Gij ontheiligt dit huis dat voor God werd gebouwd!”
Met de ogen vol vuur stijgt zij als een veer
en richt zich nu dreigend tot het harteloze kaf :
“Stop deze waanzin ! Kom allen tot inkeer !
Roep de toorn des Heren niet over u af !”
(wordt vervolgd)
.