Haar hart verscheurd.
Alweer.
Proberen het ene te vergeten.
Komt er wel iets anders.
Het is moeilijk om met zo’n hart te leven.
Ze vertrouwt niemand meer.
Het ooit zo’n open hart.
Is gesloten en vergrendeld.
Het grote hangslot is verroest.
De sleutel ooit kwijtgeraakt.
Vroeger nooit geen angst.
Maar die tijd is verdwenen.
Weggestopt en vergeten.
Ze leeft in een wereld,
Die nooit begrepen zal worden.
Het ooit zo sterke meisje,
Dat alles aan kon.
Is gebroken en vergaan.
Het zielige hoopje niets,
Heeft niemand meer.
En elke keer als ze het probeert.
Gaat het mis.
Van binnenuit, brand haar verdriet.
Ze brandt kapot.
Ze voelt zich schuldig aan dingen,
Die ze niet heeft kunnen voorkomen.
Haar hart klopt in haar keel.
Ze voelt de pijn.
Haar hart zeult ze mee,
Verzwaard van de zeeën
Van verdriet binnenin.
Maar dit keer,
Zal ze haar verdriet wreken.
Degene die haar deze pijn hebben gegeven.
Zullen het voelen.
Zoete wraak.
Haar hart bloed,
En het zal niet stoppen met bloeden.
Zelfs niet als ze wraak neemt.
Maar het stopt de eeuwige pijn wel.
Ze zal wat anders voelen dan pijn.
Één keer lachen met heel haar hart,
Zal voor altijd de pijn wegnemen.