je bent alleen in het duister, er is niemand om je heen.
je hoort de wind door de kier van het ruim suisen.
een vogel, die vrolijk zijn avonddeuntje fluit.
het is donker. een halve maan verlicht de vredige sterrenhemel.
een vliegtuig raast voorbij.
je bent bang en kan niet slapen.
de duisternis maakt je blind.
je weet niet wat de morgen jouw zal brengen.
je kent geen morgen.
je kent alleen de beangstigende duisternis,
die je dagenlang achtervolgd.
je hebt niemand om steun bij te zoeken.
niemand waar je je hart kunt legen.
het enige dat er is ben jij, samen met die eenzame duisternis.