Ik zal jou bijten en steken.
Door jouw kleren of deken.
Je ziet mij niet maar ik jou wel.
Jij bent te traag en ik te snel.
Ik zal je prikken met mijn tuit.
Ik ben een mug dus kijk maar uit.
Ik zuig jouw bloed en prik je lek.
En ‘s nachts in bed maak ik je gek.
Ik zal jou zieken voor de grap,
en drink jouw bloed als appelsap.
Waar ik prik daar volgt jeuk.
Ik ben een mug en vind ‘t leuk.
Ik slurp jouw bloed als een vampier,
en heb daarin een groot plezier.
Lekker pest ik heel de nacht.
Jij bent volledig in mijn macht.
Jij zal pas slapen naar mijn wens.
Ik ben een mug en jij een mens.
Al ben je blank, al ben je geel.
Je huis een krot of een kasteel.
Je bent een jongen of een meid.
Ik drink jouw bloed voor mijn ontbijt.
Jaag me weg en ik kom t’rug
Jij bent een mens en ik een mug.