Wit papier, zwarte gedachten.
M'n pen voelt als een ganzenveer.
Steeds weer dwaal ik af naar een perfecte wereld.
Een bestaan gevormd door jouw lach.
Overal ter aarde waar ik ook ben.
Jij bent bij me je gezicht, je handen, je stem.
Ik kan mij niet verschuilen in de schaduw van de nacht.
Daar waar naar ik wil rennen is waar jij op mij wacht.
Zoveel zorgen om aan te denken, zoveel leuks om nog te doen.
Zonder jou heeft het geen waarde, geen magie als toen.
Weg is het verleden.
Heden is nu hier.
Weg ben jij, ik sta hier.
Gestolen door de tijd verdween jij uit mijn bestaan.
Waar kan ik je zoeken, waarheen moet ik gaan.
Radeloos, verloren, bestolen van mijn schat.
Daar waarvoor ik wilde leven, alles wat ik had.
De tijd ging en nam jou mee naar ver hier vandaan.
Wat ik nog wil is simpel, huilen om jou in het bleke licht van de volle maan.
Een hemel vol sterren, schitterend als jij.
Geluk is moeilijk te vinden, maar misschien vind jij mij.