O GOD
U bond toch ooit de strijd
Aan, als Almachtige, Verheven,
Voor naastenliefde, barmhartigheid,
Voor begrip van ieders streven?
O Stichter van het aards Paradijs,
Dit als gemeenschap te beslechten
Mannen, vrouwen aan ploeg en zeis,
Dezelfde plichten, dezelfde rechten.
O God, hoe lang nog zullen vrouwen
Als Jeanne d’Arc moeten zuchten,
Zich van vrijheid moeten onthouwen
Om de brandstapel te ontvluchten.
O God, schenker van het leven
Waar wij uit dezelfde beker drinken.
In Uw naam, nu schrik ik wel even,
Jonge vrouwen doen verminken.
De Heilige schrift zo blijkt,
Is door geleerde heren geschreven
En wat mij helaas toch toelijkt
Alleen door mannen te interpreteren.
Vrouwen, levend als in een enclave,
Geen eigen weg kunnende banen,
Slechts in het voetspoor, als slaven,
Van hen die zich de Herders wanen.
In Afrika is Aids vijand nummer één.
Het condoom kan dat iets verzachten,
Maar God’s afgezant de Paus zegt neen
Waar wij toch Zijn hulp verwachten.
O God hoe kunt U ons inspireren,
Door deze waanzin steeds geplaagd
Elkander lief te hebben, dit te leren
En de onmacht die aan ons knaagt.
Of zullen wij toch, op eigen kracht
Dag na dag en uur na uur
Onszelf verlossen, uit alle macht
Uit deze baaierd van laaiend vuur.
11-’04
Jannie Hoogendam: | Zondag, september 04, 2005 22:17 |
zooo...zeer knap geschreven en zoveel vragen, maar zo begrijpelijk...schitterend gebed Liefs Jannie |
|
Klaes: | Zondag, september 04, 2005 19:15 |
Prachtig Amen Groet/Klaes |
|
Lia : | Zondag, september 04, 2005 17:32 |
lang gedicht maar wel errug mooi meneer Han..knuf, | |
Auteur: neznaj | ||
Gecontroleerd door: christina | ||
Gepubliceerd op: 04 september 2005 | ||
Thema's: |