Ik sta in tweestrijd,
weet niet goed wat ik nu moet doen.
Ik heb het hier over een liefde,
waar ik afstand van moet doen.
Hij doet mijn hart sneller slaan,
hij betekent zoveel voor mij.
Zorgt altijd dat ik kan lachen,
hij maakt mij vrolijk en blij.
Vanwaar dan dit besluit,
dat ik hem nu moet laten gaan.
Hou ik niet meer van hem,
zie ik hem niet meer staan?
Nee, niets van dit alles,
ik hou heel veel van hem.
Maar ik moet luisteren naar mijn hart,
want steeds hoor ik weer die stem.
Hij is niet ongebonden,
nee, hij is niet vrij.
Hij heeft zelfs een gezin,
daarom doe ik een stap opzij.
Sam