Ik was aan het denken
wat ik doen zal.
En toen zat ik daar,
in zo'n inmense trein.
Te dromen over toen, dan geweest.
En ik dacht aan wat we zeiden toen.
Ik had al duizend maal herhaald,
in m'n hoofd wat ik zeggen zou.
En de twijfels werden groter.
De trein daverde voort.
Tot eindbestemming.
Het werd tijd.
En daar was je toen maar weer.
Ik durfde, ik wist niet wat te zeggen.
Het was al zo lang geleden.
Ik had al zo vaak gemist.
En dan, het was tijd.
Je ging door en net toen.
De moed.
En ik heb nu gezegd wat ik je zeggen wou.
De tijd om te denken krijg je er gratis bij.