Kedeng, kedeng, kedeng, het spoor, een trein,
Hollands glorie, in geel en blauw ornaat,
Het remt af, langzaam, traag, een rood sein,
Na honderden meters pas dat ie stil staat,
Daar eindelijk aangekomen, bij het station,
-pshhht- de deuren gaan open, langzaam komen,
mensen uit de deuren gekropen, op het perron,
waar zij nog een tijdje verder dromen,
Dan stroomt de massa terug in dat logge ding,
Een Fluitsignaal weerklinkt tot in kleine hoeken,
Mensen rennen.. tevergeefs, kreet van vermoeiing,
Te-laat-komers die wanhopig een andere trein zoeken,
Langzaam, alsof het de eerste keer is, beweegt het voort,
Heel langzaam, wint het vaart, op naar de horizon,
Als een kudde wilde buffels denderend naar een ander oort,
Waar het weer zal stoppen, bij een ander station.