Van kinds afaan waren wij steeds bij elkaar,
De zin van het leven vond ik dicht bij haar
En ik dacht dat haar glimlach slechts liefde verliet
Maar de schaduw die over ons viel, zag ik niet
Op zekere dag, zat ze bleek bij het raam
Ze zweeg en ik zag in haar ogen een traan
Haar handen die trilden ze keek niet naar mij
`t was al laat in de nacht toen ze eindelijk zei.
Als ik ga moet je niet om mij huilen,
Op een dag denk je niet meer aan mij.
Ik wil graag met je leven,
`k was liever gebleven.
Voor altijd maar eenmaal is alles voorbij.
M`n wereld verging `k voelde enkel verdriet.
Maar ik hield me sterk, en mijn pijn zag ze niet.
Toch vroeg ik haar verbitterd,
Hoe heet dan die man waar je nu zo van houdt,
Maar ze keek me slechts aan.
Als ik ga moet je niet om mij huilen,
Op een dag denk je niet meer aan mij.
Ik wil graag met je leven,
`k was liever gebleven.
Voor altijd maar eenmaal is alles voorbij.
Ze ging toen de slaap, kort mijn wanhoop verdreef,
Een brief op haar kussen, was al wat me bleef.
Ze schreef ik ben ziek, redding is er niet meer.
Maar ik weet waar ik heen ga zien wij ons ooit weer.
Als ik ga moet je niet om mij huilen,
Op een dag is het net als voorheen,
Ik wil graag met je leven `k was liever gebleven.
Maar de weg die ik gaan moet gaak liever alleen,
Ik wil graag met je leven `k was liever gebleven.
Maar de weg die ik gaan moet gaak liever alleen