Samen,
volmaakt, wij als één
Het rechterdeel van m'n hart was van jou,
het linker zou me opvangen indien het rechter
brak.
Ik liep op wolkjes, zo hoog,
dat zelfs mijn linkerdeel van jou werd.
Mijn linker en mijn rechter,
van jou.
En dán, nét dan,
werd ik geraakt,
als een bom die insloeg
middenin de twee delen.
...
Het rechterdeel brak,
het linker verdween.
Mijn hart werd één,
één grote traan.
Het linker en het rechter,
nu, weer samen ,
gedwee
als
éen.