“Alleen” in m’n dromen, de regel van het woud
Ik wil je aanraken, je voelen.
Een zachte aanraking, alleen het idee,
je bent nog bij me, ik ben niet alleen.
Ik streel je huid, kom dichterbij,
mijn lippen tegen de jouwe
En flits… de droom doorbroken,
wederom alleen.
Ik slaap en zie jou en voel me weer blij.
Vaag bewust van m’n eigen droom
besef ik dat je er niet echt bent.
Ik ben alleen, moederziel alleen.
Lopend in het Woud der Schaduw,
waar ik alleen ben in m’n dromen.
Ik zie je in de verte, zie je verdrietige lach.
Al rennend nader ik je niet, zoals altijd,
een regel van het Woud der Schaduw
eeuwige schemering nimmer doorbroken.
Ik kan niet stoppen, wil het zelfs niet meer
Struikelend en vallend, nog steeds niet naderend
Ik zie je staan, even alleen als ik.
Ik wil je voelen gaat over in moeten
Ren nog harder, nu wel naderend
Als mist verdwijn je als ik bij je aankom
pijn in m’n hart, wederom alleen
De regel van het woud, altijd alleen