Het spookt in het zwarte huis.
Ik weet het heel erg zeker.
Het is daar niet zo pluis.
Ik vertrouw het voor geen meter.
De muren bewegen,
De vloer die kraakt,
Een bezem begingt zomaar te vegen,
Het is de bedomde geur die mij echt raakt.
Het spookt in het zwarte huis.
Ik weet het heel erg zeker.
Het is daar niet zo pluis.
Ik vertrouw het voor geen meter.
Er is daar zeker echt iets mis,
Maar wat dat weet ik niet,
Is het misschien een begravenis,
En hebben die spoken verdriet?
Heeft daar misschien een heks gewoond?
En alle mensen tot padden gekroond?
Of heeft ze kinderen gegeten?
Waar ze grote spijt van heeft en mot kreeg met haar geweten?
Het spookt in het zwarte huis.
Ik weet het heel erg zeker.
Het is daar niet zo pluis.
Ik vertrouw het voor geen meter.
Wat zijn die enge geluiden?
Die ik telkens maar weer hoor.
Komen ze van buiten?
Of zijn het wolven in koor?
Het huis staat al jaren leeg en is verlaten.
Ze wilden het slopen, maar de spoken willen het zo laten.
Dus nou spookt het in dat grote huis.
En niemand weet waarom.
Het is daar niet zo pluis.
Misschien spookt het daarom.