daar zit hij op een stoel
kaarsrecht, zijn handen gevouwen
hij wilt beginnen spreken (niet)
maar hij slikt zijn woorden in
met gulzige teugen, keert om,
durft niet
zij staat op, raakt de poot
van zijn stoel, zijn been
voelt de tranen op haar rug
ademt deze stilte in en snikt
verdient een mep, slingert
over de grond, zijn lijf
beheerst, hij - haar pijn.