Aan mijn ogen trekken de gruwelijke beelden voorbij
Ik zie mensen smeken, bidden, vechten voor hun leven
Even ervoor nog leefden ze zonder angst en heerlijk vrij
Onbewust van hun lot door een gewetenloze ingegeven
Wie is toch die enkeling die kan beschikken over dood
Naar willekeur zijn doelen uitkiest ter ere van zijn zaak
Ik vraag me af, zou hij nu trots zijn, voelt hij zich groot
Zullen zijn kinderen hem prijzen om deze zinloze wraak
Het idee dat er altijd mensen op deze wereld zullen blijven
Die hun vermeende idealen naleven door het uiten van haat
Alles wordt onzeker en een nieuwe angst komt bovendrijven
Ik moet m’n kids leren “je ben niet veilig, waar je ook gaat”