ik krijg de schuld van wat we samen doen.
wat ben ik toch een enorme oen.
ik krijg nu een preek van de ouders van me beste vriendin.
ik kijk er tegen op heb er geen zin in.
ik heb gezegd dat je mij de schuld mocht geven.
maar dit gedoe laat me nu echt wel even beeven.
ik zie nu in dat het helemaal voor niks is om te liegen tegen je ouders.
het is alleen voor je eigen bestwil als ik lieg tegen je ouders.
want jij wilt niet gesnapt worden.
bang dat er dan word gescholden met woorden.
maar het is toch niet erg om te zeggen dat je rookt.
je moeder doet het ook, zelfs onder dat ze kookt.
maar ik laat de schuld niet alleen op mij.
jij bent misschien de beste vriendin van mij.
maar zoiets doe je toch niet als beste vriendin.
zeggen dat alleen ik het doe, het heeft toch geen zin?
want alleen doe ik het niet.
jij doet het ook dus staan we kiet.
zeg het nou maar tegen je vader en moeder.
anders doe ik het en dan word ik een enorm loeder.
het besluit ligt nu bij jou.
ik lieg nu tegen ze en dat omdat ik van je hou.