Met het strijklicht van een nazomermiddag
gleed net datgene langs pracht en praal,
om zo voorbij de wortels van het kitscherige havenstadje
langs smalle straten in een hoekje te verdwijnen.
In deze zilte lucht van de zee kruist het langs daken,
schittert het over smeedijzeren balkonnen en reikt het tot ver over het plein
scheidt het net nog voorbij kliffen en verdwijnt langs muren van venijn.
Zo gingen deze eenzame dagen van herinneringen langzaam, maar geruisloos
mee, in het grijs van staal met daarachter een silhouet van rook.
Dit eens zo spelende avondconcert verschuilt zich vanachter de eens zo purperen gloed.
En zo zag ik een hemel aan wolken waar bergtoppen fluisterden
ivoren torens de kleurige historische betegelde huizen het
antiek in opspattend water de oorsprong lieten verkoelen.
De laatste wringing der zonnestralen van dit land onder mijn voeten
word nu weggedragen door de glinsteringen van de zee.
De dagen van weleer scheiden, zoals een ruige zeebonk de antiek bontbeschilderde vissersboot
achter een laatste rotsformatie ziet verdwijnen.
Eindbestemming vereeuwigd;
maar met een pittoresk aansluitend geheel.