Dichters armen
Gesloten en bewegenloos
zittend op je troon
stenend koud en immer zo boos
maaiend om je heen, brekend iedereen
Gaf jij de nacht,
daar waar de dag verschijnen zou
samen met jou de dans gedanst,
op de afgrond van de hel
Gevallen in een onzeker zwart,
lachend brak jij m'n hart
boven aan sprak jij de woorden,
die ik vallend in de diepte hoorden
Sluit ik de dichters armen om mij heen,
zonder dat gevoel,
wat tijdens onze dans
in het zwart verdween..