Wat een oorverdovende stilte als jij weer eens zwijgt
Het zijn de verwijten, niet jij die bedreigt
Ze zijn reeds gevangen in stilte, geen geluid
Maar ze klinken als donders, zo vreselijkluid
Ik schrik van het feit wie of wat ik soms ben
Ik kraak dan jouw hart... mijn allergrootste fan
Waarom ben ben ik weer niet jouw edele prins
En gedraag ik me soms zo vreselijk kinds?
Ik ga wel niet vreemd in andermans vlees
Maar het zijn wel de blaadjes die ik af en toe lees
De plaatjes die ik daarbij bekijk
Helaas na de finale...altijd gezeik
En terecht want het is toch een zonde van mijn vunzige hoofd
Dit heb ik jou niet met mijn ja-woord beloofd
Ik heb er ook meermaals over gelogen
En jij zal het uiteindelijk toch weer gedogen
Ik ben echt niet blij met dat deel van mijzelf
Het is een naar stukje, niet mijn betere helft
Ik zal echter je wederom beloven
Dat ik nu niet meer je hart van je weg zal roven