Winterkust
De schrale oostenwind doet me de ogen tranen
Geen meeuwen in de lucht boven het duin
Kraaien op het strand, vechtend om de halfvergane
Krabbenschalen en al aan eetbaars op de vloedlijn aangeland
De helm in droge sprieten, geel en bruin
Oogt of ze nooit meer overeind zal komen
De fundatie van de strandtent staat verloren
Als een nutteloos staketsel in het zand
De vlakke zee laat lispelend haar branding horen
Van noord naar zuid, van zuid naar noord
Steeds weer opnieuw geboren uit het eindeloos
Geduld van het altijd wachtend strand
Ze rolt in stereo voorbij van tel tot tel
Ik voel me klein, maar heel gelukkig ben ik wel
© Koos 8-1-2006