Haastig over de kleine weg,
Tien huizen in een stap.
Is het waar hij zegt,
Of is dit een flauwe grap?
Een massa mensen in de weg
Ik druk heel hard, maar heb pech.
Een hard gedreun aan de andere kant
Is het waar, of is er gewoon brand?
Wacht, een lantaarn, en dan het dak.
Snel erop, aan de regels heb ik lak.
De dakpannen vallen onder mijn voeten weg,
Alles schuift, en ik ren, maar val in de heg.
Eindelijk op de grote weg,
Wat een schouwspel, zoals hij dat had gezegd.
Ridders zover het oog kan zien,
Op weg naar de koning, zou hij ook misschien?
Geen tijd om te blijven kijken,
Snel van de weg, voor ze me in het gevang smijten.
Een hand grijpt mij in de kraag,
Zet mij op zijn paard en zegt “wees gerust en stil”
Ik zeg niets, bang voor een pak slaag.
Het paard loopt over de grote weg,
En ik heb grote pech.
Waar kan ik eraf, wat is dat beest groot.
Iedereen kijkt me aan, ik voel mij bloot.
Het eindigt in het kasteel, bij onze grote heer,
Ik ben niet alleen, er zijn meerdere met dezelfde eer.
Gezegend met de taak, vereerd als knaap
“je hoort bij mij”zegt de ridder recht voor zijn raap.
“ridder en schildknaap zijn één tot aan het eind van de tijd”
“je kunt niet terug, en er is geen ruimte voor spijt”
“schildknaap, help uw heer met al uw ziel en hart”
“ridder, bescherm uw knaap, behoed hem van smart”
“twee zijn één, in leven en dood”
“in het paleis en in de goot”
“voor eeuwig”
De woorden galmen nog na in mijn ziel,
Toen zag ik hem,ook als knaap, iets wat mij wel beviel
(wordt vervolgd)
Auteur: Max Argos | ||
Gecontroleerd door: Sunflower | ||
Gepubliceerd op: 13 januari 2006 | ||
Thema's: |