Ik had je zo lief, toch verwoeste je mijn dromen.
Ik ging ten onder, mijn tranen bleven maar stromen.
Ik had je zo lief, maar ik had nooit een schijn van kans.
Ik raakte verdoofd, het verdriet bracht me in trance.
Ik had je zo lief, maar het liet je volledig koud.
Ik kon het niet geloven, je had helemaal geen hart van goud.
Ik had je zo lief, ik had genoeg aan één woord.
Maar zonder een enkele traan, heb je mijn hart vermoord.
Ik had je zo lief, de fout van mijn leven.
Ik geloofde in jou, je beging de misdaad van je leven...